Detail Archief

Toegangsnummers “Archieven van de Schiedamse Notarissen”
Willem Nieupoort, 1614-1646 Toegangsnummer 235
Dirck Jacobsz. Gommersbach, 1604-1628 Toegangsnummer 236
Adriaen Cornelisz. (van) Molswijck, 1609-1644 Toegangsnummer 237
Jan Lambrechtsz. Waelwijck, 1618-1620 Toegangsnummer 238
Jan van (der) Beest, 1622-1624 Toegangsnummer 239
Dirck Heijmansz. van der Mast, 1629-1671 Toegangsnummer 240
Joris Nieupoort, 1630-1644 Toegangsnummer 241
Jan Wilsoets, 1640-1647 Toegangsnummer 242
Maerten Kouwenhoven, 1646-1698 Toegangsnummer 243
Jacob Bollaert, 1648-1678 Toegangsnummer 244
Hendrick de Man, 1657-1681 Toegangsnummer 245
Govert van Gesel, 1663-1672 Toegangsnummer 246
Johan (van) Veen, 1665-1703 Toegangsnummer 247
Arnoldus Meijsterus, 1674-1679 Toegangsnummer 248
Johannes (van) Berckel, 1679-1719 Toegangsnummer 249
Cornelis van Gesel, 1682-1693 Toegangsnummer 250
Adrianus van der Meer, 1682-1713 Toegangsnummer 251
Adriaen Gagius, 1686-1708 Toegangsnummer 252
Gerard van den Eelaard, 1699-1707 Toegangsnummer 253
Sebastiaen Veen, 1703-1704 Toegangsnummer 254
Adriaen van der Dam, 1709-1712 Toegangsnummer 255
Joan Roggeveen, 1710 Toegangsnummer 256
Simon Knappert, 1710-1769 Toegangsnummer 257
Jan van Lijcken, 1714-1775 Toegangsnummer 258
Adriaen de Ruiter, 1718-1731 Toegangsnummer 259
Anthony de Hoy, 1723-1725 Toegangsnummer 260
Jacob de Hoyer, 1735-1778 Toegangsnummer 261
Maarten Penning Isaacszn., 1739-1762 Toegangsnummer 262
Cornelis Knappert, 1748-1781 Toegangsnummer 263
Pieter Nuysink, 1765-1781 Toegangsnummer 264
Gerrit van der Jagt, 1769-1774 Toegangsnummer 265
Pierre Lassis, 1771-1792 Toegangsnummer 266
Isaac Penning Junior, 1774-1815 Toegangsnummer 267
Simon Cornelis Knappert, 1780-1787 Toegangsnummer 268
Josua Willem Hoekwater, 1781-1816 Toegangsnummer 269
Anthony Johannes de Moraaz, 1781-1811 Toegangsnummer 270
Adrianus van der Most Gijsbertszn., 1787 Toegangsnummer 271
Petrus Johannes Ulenberg, 1788-1792 Toegangsnummer 272
Johannes Burgerhoudt, 1793-1809 Toegangsnummer 273
Cornelis Guarnerus Schoorn, 1796-1811 Toegangsnummer 274
Jacob Gagestein, 1798-1836 Toegangsnummer 275
Gregorius Cornelis Penning, 1803-1805 Toegangsnummer 276
Thomas Bartholomeus Johannes Bremmer, 1803-1854 Toegangsnummer 277
Jan Daniël Hoekwater J.Wzn., 1806-1842 Toegangsnummer 278
Abraham Bakker Junior, 1812-1842 Toegangsnummer 279
Jacob Dijkmans, 1816-1846 Toegangsnummer 280
Karel Arnold Poortman, 1837-1886 Toegangsnummer 281
Johannes Lechner, 1848-1882 Toegangsnummer 282
Hendricus Michael Bremmer, 1854-1871 Toegangsnummer 283
Hendrik Willem Marius Roelants, 1871-1891, 1896-1899 Toegangsnummer 284
Willem Jacob Aarland Roldanus, 1875-1905 Toegangsnummer 285
Petrus Franciskus Johannes van der Heyden, 1882-1891 Toegangsnummer 286
Herman Marius Christiaan Poortman, 1886-1929 Toegangsnummer 287
Pieter Schaberg, 1929-1935 Toegangsnummer 614
Petrus Joannes Lau, 1891-1894 Toegangsnummer 288
Hubertus Bartholomeus Emilius Blaisse, 1896-1935 Toegangsnummer 289
Willem Aalbert van Dolder Dz., 1899-1922 Toegangsnummer 290
Derk Boddeüs, 1912-1927 Toegangsnummer 516
Arend Hoek, 1928-1935 Toegangsnummer 615
Pieter Reinier van Ellekom, 1922-1935 Toegangsnummer 580

Notaris Herman Marius Christiaan Poortman : 1886-1929

De standplaats van deze notaris werd verplaatst van Overschie naar Schiedam bij Koninklijk Besluit van 27 maart 1886 nummer 2 per 1 april van dat jaar, in plaats van mr. K.A. Poortman.

Geschiedenis van de Schiedamse notarissen:

Reeds in het begin van de 16e eeuw treft men te Schiedam personen aan, van wie met zekerheid bekend is, dat zij het notarisambt als publieke functie hebben uitgeoefend.
De omstandigheid, dat men zowel bij schepenen als bij een notaris terecht kon voor het doen verlijden van verschillende soorten akten, zal er wel toe hebben bijgedragen dat het getal notarissen aanvankelijk niet groot is geweest. De oudste giftboeken bevatten tal van testamenten, huwelijksvoorwaarden, schenkingen en soortgelijke akten, welke later bijna uitsluitend onder de notariële akten worden aangetroffen.
Keizer Karel stelde 21 maart 1524 regelen vast betreffende het notariaat (Gr. Plb. II 1382). Na tot notaris te zijn gecreëerd, moest men admissie hebben van het Hof van Holland om de praktijk uit te oefenen.
Bij resolutie van de Staten van Holland d.d. 27 november 1608 (Gr. Plb. II 1458) is uitdrukkelijk bepaald, dat zij, die admissie hadden gekregen van het Hof, toch nog “consent” moesten hebben van de Magistraten van de steden of heren van de heerlijkheden ter uitoefening van de praktijk in hun rechtsgebied. (Op 11 mei 1658 bepaalde de Vroedschap dat het getal notarissen te Schiedam vier zou bedragen; op 28 januari 1781 heeft de Wet het tot drie teruggebracht. De Raad stelde op 24 maart 1803 het getal vast op zes. Bij resolutie van de Vroedschap van 7 januari 1686 werd besloten geen “paepsche” notarissen meer toe te laten en de “nog in functie zijnde paepsche notarissen” te laten uitsterven).
Te Schiedam verleende de Wet (Schout, Burgemeesteren en schepenen) aan notarissen vergunning om de praktijk uit te oefenen. Van 1665 af is vrij geregeld aantekening gehouden van door de Wet verleende admissiën. In 1698 en van 1703 tot 1765 zijn admissiën verleend door Burgemeesteren; daarna weer door de Wet, vervolgens door de Municipaliteit en uiteindelijk door de Raad. Ook deze admissiën werden geregistreerd, respectievelijk in de besogne- en resolutieboeken.
Na het overlijden van de notaris moesten zijn archieven ter secretarie worden gedeponeerd. Of die deponering altijd wel is geschied, kan niet worden nagegaan, evenmin of bij het vertrek uit de stad de notaris al dan niet zijn archieven heeft meegenomen. Om te kunnen vaststellen, wanneer een notaris zijn bediening heeft geëindigd en diens archief dus als afgesloten kan worden beschouwd, is bij iedere notaris ook de datum van overlijden (begraven) - voor zover gevonden - aangegeven, en van hen die de stad hebben verlaten, het jaar van vertrek.
De archieven van de notarissen zijn krachtens de Wet op het Notarisambt van 9 juli 1842 (Stsbl. 20) uit de bewaarplaatsen in de raadhuizen naar de bewaarplaatsen bij de Arrondissementsrechtbanken overgebracht.
Ingevolge het bij de Wet van 30 december 1904 (Stsbl. 283) ingelaste art. 69a in de Wet op het Notarisambt zijn de archieven van vóór de invoering van de Franse wetgeving door de Alg. Rijksarchivaris te ‘s-Gravenhage van de Arrondissementsbewaarplaatsen te ‘s-Gravenhage, Rotterdam en Dordrecht overgenomen.
De archieven van de Schiedamse notarissen, onder genoemde archieven aangetroffen, zijn op grond van art. 7 van het K.B. van 23 augustus 1907 (Stsbl. 237) aan Schiedam in bewaring gegeven.
Van onderstaande notarissen, die van het Hof van Holland admissie hadden gekregen, (“Register der notarissen bij den Hove van Holland, Zeeland en Vriesland geadmitteert.” inv. Hof 5929-5932 Alg. Rijksarchief) zijn geen archieven aanwezig:
- Mr. Gerrit Gerritszoon van den Hage, geadmitteerd 10 april 1532, “nae Paesschen”.
- Heer Cornelis, alias Baerent, geadmitteerd 10 december 1535.
- Mr. Job Hugess., geadmitteerd 10 december 1535.
- Mr. Philippus Jansz., presbiter, geadmitteerd 6 februari 1550.
- Mr. Johan Hack de Munter, geadmitteerd 7 juli 1551.
- Mr. Allaert Jacopsz. (van der Wyellen), rector, geadmitteerd 5 september 1555. (Zie ook: “Rechtsbronnen” blz. 380).
- Jop Joppe, burger en raad, geadmitteerd 10 november 1575.
- Jacob Arentsz., geadmitteerd 25 mei 1582. (Zie ook: Procuratieboek 3 maart 1591)
- Cornelis Glaess. de Jager, geadmitteerd 19 november 1592.
- Harmen Lievensz., geadmitteerd l maart 1594.
- Mr. Lucas Jansz., rector, geadmitteerd 20 januari 1586.
- Andries Pietersz. Schieveen, geadmitteerd 3 juni 1614.
- Jan Adriaenss. Heynsbrouck, geadmitteerd 17 juni 1616.
- Huybrecht Lenaertsz., controleur van de convoyen te Schiedam, gecreëerd door de Staten van Holland 22 februari 1623, geadmitteerd door ‘t Hof 22 februari 1623.
- Cornelis Spont, gecreëerd door de Staten van Holland 13 november 1634, geadmitteerd 15 november 1634.
- Cornelis Nieupoort, secretaris van de heerlijkheid Zouteveen en gezworen klerk ter secretarie te Schiedam, gecreëerd door de Staten van Holland 21 december 1637, geadmitteerd 21 december 1637. (Resol. Wet 18 december 1638).
- Alexander Rid, gecreëerd door de Staten van Holland 23 september 1656, geadmitteerd 26 september 1656.
- Elias Maerlant, gecreëerd door de Staten van Holland 13 juni 1667, geadmitteerd 24 juni 1667.
- Pieter Bonstoe, gecreëerd door de Staten van Holland 26 maart 1670, geadmitteerd 16 april 1670.
- Jacobus van Dorp, gecreëerd door de Staten van Holland 7 mei 1683, geadmitteerd 19 mei 1683.
- Pieter Heckenhoeck, gecreëerd door de Staten van Holland 7 oktober 1690, geadmitteerd 10 oktober 1690.
- Jan Hemeltekan, gecreëerd door de Staten van Holland 21 februari 1704, geadmitteerd 22 februari 1704.
- Abraham Jacobus Cambier, gecreëerd door de Staten van Holland 19 juni 1704, geadmitteerd 20 juni 1704.
- Petrus Zijlmans, gecreëerd door het Dep. Bestuur van Holland 18 juli 1805, (“Requesten, waarop door het Departementaal bestuur van Holland verleend zijn commissiën voor notarissen”, 1802-1807. Inv. Holland 5107. Alg. Rijksarchief), geadmitteerd 22 juli 1805.
- Abraham Bakker Jr., gecreëerd door het Dep. Bestuur van Holland 28 maart 1806, (“Requesten, waarop door het Departementaal bestuur van Holland verleend zijn commissiën voor notarissen”, 1802-1807. Inv. Holland 5107. Alg. Rijksarchief), geadmitteerd 28 maart 1806.

Onderstaande notarissen hebben te Schiedam de praktijk uitgeoefend, doch hun admissie door het Hof van Holland is niet gevonden:
- Cornelis van Dijck. (Certificatieboek 5 september 1613).
- Pieter Molenijser. (Certificatieboek 14 september 1622).
- Johan Denis. (Certificatieboek 3 januari 1660. Hij is 11 mei 1658 toegelaten tot de uitoefening van de notariële praktijk te Schiedam door de Wet).
- Anthony Pesser. Giftboek 16 februari 1692)
- Op een inventaris van circa 1800 wordt onder de ter secretarie te Schiedam aanwezige notariële archieven nog vermeld: losse akten van François Engels, z.j.notariële archieven nog vermeld: losse akten van François Engels, z.j.