Detail Archief

Woningbouwvereniging voor Kethel 1914-1987

Woningbouwverenigingen zijn ontstaan om te voorzien in de behoefte aan huisvesting voor economisch zwakkere groepen. De eerste verenigingen dateren uit het midden van de 19e eeuw. Een wettelijke basis werd verkregen met de Woningwet van 1901.
In 1914 werd in Kethel, wegens een gebrek aan arbeiderswoningen, besloten tot oprichting van een woningbouwvereniging. De statuten werden opgesteld net voor het uitbreken van „den grooten oorlog‟.
De draad werd weer opgepakt in 1916. Er werd toen grond aangekocht van het Weeshuis te Schiedam voor f 1,50 per m2. Men vond dit vergeleken met 1914 (f 1,- per m2) niet goedkoop. Bovendien wilde men bij de te bouwen huizen ook grond aanbieden voor „betuining‟. Overleg met de heren regenten had als resultaat dat anderhalf maal zoveel grond werd afgestaan zonder bijbetaling, waardoor de grond toch nog op een gulden kwam. Door deze meevaller besloot men, in plaats van de geplande acht, negen woningen te laten bouwen. Jammer genoeg bleek de nieuwbouw kwalitatief niet zo best, hetgeen de eerste jaren nogal wat problemen opleverde.
Elektrisch licht werd in 1921 in de woningen aangelegd en in 1927 werd men op de waterleiding aangesloten. Privaten werden in 1960 in w.c.‟s veranderd.
Door brand werd in 1965 de woning Polderweg 76 vernietigd. B&W verklaarden geen bijdrage aan de schade te leveren omdat „de panden over enkele jaren moeten verdwijnen‟. Men besluit tot bouw van een pakhuis op de plek van de afgebrande woning.
Hoewel B&W principieel tegenstander waren van verkoop van woningwetwoningen aan huurders, verleenden zij hieraan toch medewerking om tot opheffing van de woningbouwvereniging Kethel te komen. In 1987 werd het complex Polderweg 76 tot en met 92 gerenoveerd en verkocht aan de bewoners, waarna de Woningbouwvereniging werd opgeheven. Het positief saldo werd aan de Gemeente Schiedam overgemaakt. Dit maakte een eind aan de saneringsoperatie waarbij de Schiedamse woningcorporaties fuseerden.